Het Sleyck der Aerdt
Dit gedicht is vermoedelijk ook gemaakt door SCHR 1 ZM Henk Matthezing.
We ontvingen onderstaand bericht en gedicht van Ton Kesteloo:
Toen ik in januari 1986 werd belast met de functie "Rekenplichtige bij de marinekazerne Vlissingen" trof ik op of naast de deur van bureau Kas bijgevoegd gedicht aan.
Dit gedicht heb ik gedurende mijn hele plaatsingsduur als rekenplichtige bij MKVLIS daar laten hangen, omdat ik het wel leuk en treffend vond. Ik kan me niet herinneren of er een getekende illustratie bij was.
Wat latere rekenplichtigen bij de MKVLIS (mijn aflossers) daarmee hebben gedaan is mij onbekend. Wel heb ik de tekst "digitaal" overgenomen en bewaard.
Na het - inmiddels jaren geleden - lezen van het gedicht "Den Schryver" wat blijkens de website Ex-Schrijvers & LDA-personeel is gemaakt in 1984 door SCHR 1 ZM Henk Matthezing is bij mij de overtuiging gegroeid dat het gedicht "Het Sleyck de Aerdt" eveneens door hem is gemaakt, vermoedelijk tijdens de afbouw- of garantieperiode van Hr.Ms. Tromp bij de Koninklijke Maatschappij "de Schelde" te Vlissingen. Ik heb hieromtrent wel wat povere zoektochten uitgevoerd, maar helaas geen bevestiging kunnen vinden.
En ja, dan verliest zoiets de aandacht. Tot nu.
Misschien is het een idee om het gedicht "Het Sleyck der Aerdt" in de rubriek "Informatie" / "Historie" bij "Den Schryver" op te nemen. Wie weet meldt iemand zich die de werkelijke herkomst hiervan weet. Voor mijn gevoel kan het vrijwel niemand anders zijn dan Henk Matthezing.
Met vriendelijke groet,
A.C. (Ton) Kesteloo
En zo geschiedde, hieronder vindt u het treffende gedicht "Het Sleyck der Aerdt"
Het sleyck der aerdt
wordt hier bewaert
Tensy u ’t selven elders spaert
en desen kluys
heeft open huys
op elcken dagh
dat ‘k wercken magh
En wel nadat het volck syn koffij heeft gedroncken
totdat het zesde glas bij de valreep heeft ghekloncken
Ick bidt U, houdt U sich aan desen tydt
Het spaert my werck en U de narigheyt.
Ja, ja so moght het nu eens wesen,
so als wy dat hier nu steets lesen
Eilaes, het was te vroom ghedaght,
niet selden lees ick, seer onverwaght:
“Vandaag geen kasuur” is dan de text,
dien dan dees kluysdeur heeft behext.
Gheen stuyver kan er uyt ofte in,
heeft dan de kasbaes weer gheen sin?
Hoe ’t oock sye, daer staan wy dan,
sonder duyten, maer hoe dat kan
wordt ons niet duydelijck ghemaeckt’
De kashandelingen syn ghestaeckt!
Kom kasbaes, laat ons niet insecuur
Doch open voortaan elck kasuur!!!.